Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Wet stedelijke vernieuwing

 

Artikel 6
1
Uiterlijk op 1 april van het jaar dat voorafgaat aan het investeringstijdvak geeft Onze Minister inzicht in:
a
voor een gemeente waaraan hij investeringsbudget kan verstrekken: een indicatie van de hoogte van dat budget, waarbij hij tevens aangeeft welk deel van dat budget afkomstig is uit gelden voor bodemsanering, en
b
voor een provincie: de hoogte van het provinciale budget ten behoeve van de verstrekking van investeringsbudget aan de overige gemeenten.
2
De berekening van de budgetten, bedoeld in het eerste lid, geschiedt volgens bij algemene maatregel van bestuur te geven regels.
3
Uiterlijk drie maanden na de bekendmaking van het provinciale budget, bedoeld in het eerste lid, onder b, geven gedeputeerde staten inzicht in de verdeling van de middelen voor investeringsbudget over in hun provincie gelegen gemeenten waaraan zij investeringsbudget kunnen verstrekken. Daarbij:
a
wijzen gedeputeerde staten de gemeenten aan waarvan naar hun oordeel gelet op de aard en de omvang van de stedelijke vernieuwingsopgave een ontwikkelingsprogramma wordt verlangd om in aanmerking te komen voor investeringsbudget,
b
geven gedeputeerde staten een indicatie van de hoogte van het budget voor deze gemeenten en
c
maken gedeputeerde staten, gehoord burgemeester en wethouders van de betrokken gemeenten, met het oog op de toepassing van artikel 11, vijfde lid, aanhef en onder a, artikel 8, derde lid, aanhef en onder a, en vijfde lid, aanhef en onder c, bekend binnen welke groepen van gemeenten onderlinge afstemming van de ontwikkelingsprogramma's en de activiteiten in het kader van de stedelijke vernieuwing, bedoeld in artikel 7, vijfde lid, hun gewenst voorkomt, welke bekendmaking geen betrekking heeft op gemeenten die zijn gelegen in een plusregio.
4
Bij provinciale verordening worden regels gegeven omtrent de wijze waarop de verdeling tussen de gemeenten van de middelen voor investeringsbudget wordt vastgesteld. Bij de verdeling houdt de provincie rekening met de aard en de omvang van de stedelijke vernieuwingsopgave in die gemeenten.
5
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gegeven omtrent de verdeling, bedoeld in het derde en vierde lid. Deze regels kunnen onder meer inhouden dat beperkingen worden aangebracht in de mate waarin gedeputeerde staten bij de verdeling van de middelen voor investeringsbudget andere criteria kunnen hanteren dan die welke krachtens het tweede lid gelden voor de berekening van de budgetten van de in het eerste lid, onder a, bedoelde gemeenten.


Jurisprudentie bij dit artikel

  • Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.

  • Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.
  •